Interview: Florien, kind van de club, hart voor de club
11-2-2021
Onze club wordt gedragen door een heleboel vrijwilligers: onze toppers! Met een club van bijna 2400 leden kan het ook niet anders dat er heel veel handen betrokken zijn bij het reilen en zeilen. De komende maanden zullen we jullie kennis laten maken met een aantal van hen. Meer interviews vind je hier.
Vertel, wie ben je?
Ik ben Florien, 42 jaar. Ik woon samen met mijn man,
Akkie en drie kinderen, Tijne (12), Julie (11) en Siebe( 8) in Berkel en
Rodenrijs. In het dagelijks leven ben ik Sales Manager bij Medtronic, ik stuur
daar de business unit neuro-chirurgie aan. Ik ben opgeleid als verpleegkundige
en grappig genoeg, in 2003 via het bedrijfshockey de commerciële wereld ingerold.
Ik ben een geboren en getogen Rotterdammer en wat ze dan een
‘echt kind van de club’ noemen. Mijn ouders komen nog van voor de fusie, en
mijn hele familie is ook actief betrokken bij HC Rotterdam. Zo zit mijn broer onder
andere in de mini-TC en coacht het team van zijn zoontje, en mijn vader traint nog
iedere woensdagmiddag de kabouters. Zelf heb ik lang hoog gehockeyd, vanaf mijn
13e deed ik mee met Dames-1 en heb alle nationale jeugdteams doorlopen.
Daarna heb ik ook nog een paar jaar in het Nederlands elftal gespeeld (29 caps).
Ik ben redelijk jong gestopt met tophockey, op mijn 27e, maar ben
altijd blijven hockeyen op Rotterdam en heb ook nog een training gegeven aan Dames-1. Na de degradatie van Dames-1 (en de geboorte van mijn 3e kind) in
2012, heb ik samen met andere oud-dames speelsters/vriendinnen (Elsbeth
Versterre, Boukje Vermeulen en Simone van den Akker- Martens) weer een seizoen
meegedraaid bij het eerste. Ook zij zijn nog steeds actief betrokken als
vrijwilliger en als speelster van Dames Vet A, ofwel Dames 30+ zoals dat nu
heet. Inmiddels speel ik alweer vele jaren met veel plezier bij dit team.
Aangezien ik in Berkel en Rodenrijs woon, was het logischer
dat mijn kinderen gingen hockeyen bij HBR, maar één van mijn dochters speelt
sinds vorig seizoen op HC Rotterdam. Ik vind het heel leuk om voor haar ook
weer op HC Rotterdam actief te zijn.
Wat doe je voor de club?
Ik heb ME8-tallen gecoacht, en train nu met een hele club
andere toppers Meisjes D1: één keer in de week train ik ze en op zaterdag ben
ik er vaak bij om samen met Bart-Jeroen Petri de meiden te coachen. Ik ben dit gaat doen toen mijn dochter
overkwam van HBR. Ik geef op HBR ook nog
steeds training aan het team van mijn zoontje, maar ik ben blij dat ik dat nu
ook weer op HC Rotterdam doe.
Daarnaast denk en doe ik mee in de beleidscommissie
topsport, daarbij ben ik langzaamaan meer betrokken aan het raken. Via
bekenden van oud-Dames 1 werd ik gevraagd om hier eens over mee te denken. Ik
vind het leuk om hierbij betrokken te zijn, hoe kunnen we de Topsport naar een
hoger plan trekken, hoe kunnen we de talenten behouden, hoe zorgen we dat we bij
de top van de regio (blijven) horen? Ik ben hier niet de kartrekker, maar ik
geef hier graag mijn input voor.
Wat brengt je rol je, waarom zet je je hiervoor in?
Ik vind het altijd heel belangrijk om bij een vereniging te
helpen, het is nou eenmaal zo dat een vereniging gestoeld en gebouwd is op
vrijwilligers. Daarnaast, als je kinderen op een sport hebt, dan moet je een
bijdrage leveren, je moet iets doen. En, ik vind het gewoon leuk om te doen. Ik
vind het leuk om mijn eigen ervaring mee te nemen en over te dragen. Ze hoeven
echt niet per se het Nederlands elftal te halen, maar het is wel heel leuk om
te delen wat daarbij komt kijken. Ik vind het ook super leuk om lagere teams te
coachen, zolang de kinderen het maar leuk vinden.
Je bent zelf een tijd minder op de club geweest - hoe is
het om nu weer meer bij de club betrokken te zijn?
Mijn hart ligt gewoon bij HC Rotterdam. Ik ben zelf niet
weggeweest, maar wel minder actief geweest, toen mijn kinderen hier allemaal
niet speelden. Maar als je dan terugkomt, dan zie je opeens weer hoeveel
oud-bekenden je tegenkomt, en dat de kinderen en de jeugd van jouw oude
teamgenoten daar ook zijn, dat je je oude vriendjes en vriendinnetjes weer
tegenkomt. En mijn familie is hier natuurlijk ook altijd nog op de club,
allemaal heel begaan. Het is wel een beetje thuiskomen na 10 jaar, je komt
terug in een warm bad. Maar toch, ook al ken je de club nog zo goed, je moet
weer even je weg vinden. Wie doet nu wat, wie is waar verantwoordelijk voor? Er
zijn veel commissies, veel lijnen, je moet veel schakelen – dat was ik niet
meer gewend!
Waar ben je het meest trots op?
Rotterdam is een hele mooie club, een club die zich altijd
probeert te onderscheiden, innovatief probeert te zijn. Dat stamt nog uit de
tijd dat Jan Hagendijk voorzitter was. Het is goed om te zien dat er nog steeds
zoveel mensen zijn die zich daarvoor inzetten, zowel in de topsport als in de
breedtesport. Ik vind de combinatie van die twee ook heel leuk, dat er door
feest- en seniorencommissies veel voor de grote groep wordt gedaan, dat er een
Rotterdome wordt neergezet. Daar ben ik echt trots op: Samen de schouders
eronder, je neemt initiatief, en je krijgt het allemaal maar weer mooi voor
elkaar. En ik vind het heel mooi om te zien hoe er, onder andere met Karianne (red:onze fantastische vestigingsmanager), nu een professionaliseringsslag wordt gemaakt, maar er ook meer verbinding
is gekomen.
Het is ook bijzondere club mensen bij elkaar die hart voor
de club hebben: Ik heb als 8-jarige leren hockeyen van Mary Knop (84), en zij
traint nog steeds MD1 – ik sta nu samen met haar training te geven! Of mijn
vader, die er nog steeds altijd staat, maar ook jongere trainers zoals een Nick
van Trigt van Heren-1 die zich inzet voor trainingen van de jeugd. Het is
gewoon gaaf om met jong en oud zo betrokken te zien zijn bij de club. Ik zou
dat graag nog veel meer zien!
Als je aan HC Rotterdam denkt, waar denk je dan aan?
Ambitieus en vooruitstrevend, dat vind ik echt de twee
woorden. Ik wil ook zeggen, ‘saamhorigheid’. Je ziet al steeds meer
betrokkenheid van Heren-1 en Dames-1 met de club en de regio: Heren-1 geeft
veel training, Jong Dames-1 organiseert een clinic. Men lijkt elkaar
makkelijker te vinden, deels ook dankzij Corona. Dat is echt een fantastische
lijn die we nog verder door kunnen zetten. Nog meer verbinding, dat is
belangrijk.